(overheerste, heeft overheerst),
1. (over iem. of iets) heersen, beheersen: iem. overheersen, naar zijn hand zetten; de wanhoop overheerste haar, was haar te machtig;
2. machtiger zijn dan iem. of iets anders, zodat deze of dit overvleugeld, op de achtergrond gedrongen wordt: zijn alles overheersende godsdienstijver.