Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Overblijven

betekenis & definitie

(bleef over, is overgebleven),

1. gedurende een zekere tijd op dezelfde plaats blijven of blijven voortbestaan: hij is een trein overgebleven om mij te bezoeken; het is veel te slecht weer om naar huis te gaan, blijf hier vannacht maar over; — niet naar huis gaan in het rustuur (op scholen enz.): voor straf moet hij overblijven; hij mag overblijven, omdat het zulk slecht weer is;
2. (van planten) in leven blijven gedurende de winter;
3. ter plaatse achterblijven: de overgeblevenen te Jeruzalem (tijdens de Babylonische ballingschap);
4. overschieten, ongebruikt blijven: van middag is er van alles overgebleven; mij is nog een honderd gulden overgebleven; — blijven leven, bestaan na de dood van anderen: uit die talrijke familie is hij alleen overgebleven;de overblijvenden, die in ’t leven gebleven zijn;
5. nog te doen blijven: alle avonden blijft er werk over;er bleef ons niets anders over dan terug te wandelen, wij konden niets anders doen.