Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Oprapen

betekenis & definitie

(raapte op, heeft opgeraapt),

1. van de grond opnemen: boeken, pennen oprapen ; — men heeft het daar maar voor ’t oprapen, men behoeft er geen groter moeite voor te doen dan te bukken en het op te nemen, men vindt het daar in grote overvloed ; — (fig.) dat is het oprapen niet waard, het heeft geen waarde hoegenaamd ; — hij is van de straat opgeraapt, is van minne afkomst;
2. (oneig.) (van denkbeelden, woorden enz.) zich eigen maken ; ook wel: uitdenken, verzinnen; — waar heeft hij die nieuwtjes, praatjes opgeraapt? hoe komt hij er aan ?
3. in haast bijeenbrengen: een opgeraapt leger ;
4. (bij het breien) gevallen steken oprapen, opnemen.