Wat is de betekenis van oprapen?

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oprapen

oprapen - regelmatig werkwoord uitspraak: op-ra-pen 1. het van de grond optillen ♢ ik liet een kwartje vallen en Jan raapte het op 1. Jan heeft geld voor het oprapen [heel veel geld] ...

2024-03-29
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

oprapen

1. Van een hand: de dertien toebedeelde kaarten in de hand nemen. Veel gebruikte kreet bij het navertellen van spellen: ‘Je raapt de volgende kaart op.’ 2. Van een (hoge) kaart: incasseren. Waarschijnlijk is de term ontstaan in de tijd dat de vier kaarten van een slag door degene die de slag gemaakt had, werden ‘opgeraapt’.

2024-03-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

oprapen

oprapen: renners die voor je rijden weer inhalen en voorbijrijden, meestal tijdens een beklimming bij het parkeren; 'De lijken oprapen': geloste renners uit de kopgroep weer inhalen en lossen.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oprapen

v., opkrije; (v. verspreide dingen), (op)fandelje.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oprapen

(raapte op, heeft opgeraapt), 1. van de grond opnemen: boeken, pennen oprapen ; — men heeft het daar maar voor ’t oprapen, men behoeft er geen groter moeite voor te doen dan te bukken en het op te nemen, men vindt het daar in grote overvloed ; — (fig.) dat is het oprapen niet waard, het heeft geen waarde hoege...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oprapen

raapte op, h. opgeraapt(van de grond opnemen): een appel oprapen; fig. een opgeraapt stukje, een verzonnen iets; zegsw. men vindt (of: men heeft het) daar maar voor ‘t oprapen, het is in overvloed aanwezig; Z.-N. steken oprapen, opnemen; zie steek.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oprapen

('op) (raapte op, heeft opgeraapt) 1. van de grond opnemen: appelen, peren -; boeken, pennen -; men heeft het daar maar voor ’t -, het is daar in grote overvloed. ➝ goot, pap. 2. opnemen: gevallen breisteken -. 3. verzinnen: allerlei laster, leugens -; een opgeraapt stukje.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oprapen

(raapte op, heeft opgeraapt), 1. van de grond opnemen: boeken oprapen; men heeft het daar maar voor het oprapen, men vindt het daar in grote overvloed; hij is van de straat opgeraapt, is van lage afkomst; 2.(oneig.) (van denkbeelden, woorden enz.) zich eigen maken: waar heeft hij die nieuwtjes opgeraapt?, hoe komt hij eraan?; 3. gevallen steken op...