Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Oplossen

betekenis & definitie

(loste op, heeft en is opgelost),

1. (overg.) (nat.) een vaste, vloeibare of gasvormige stof met een vloeistof tot een vloeibaar homogeen mengsel verenigen: zout, ammoniakgas in water oplossen, — (scheik.) een (vaste) stof met een vloeistof laten reageren, waarbij in die vloeistof oplosbare, vaak bovendien gasvormige verbindingen ontstaan: zink in zoutzuur, goud in koningswater oplossen ;zich oplossen, in een vloeistof opgaan, uiteenvallen in moleculen : zout lost zich op in water ; (fig.) opgaan in, één worden met;
2. (onoverg.) in een vloeistof opgaan, er in tot moleculen uiteen vallen: suiker lost in water o ;
3. (overg.) doen verdwijnen, te niet doen : opgelost in een gevoel dat mij overstelpte;
4. (overg.) (muz.) (van een dissonerend akkoord) dit doen overgaan in een consonerend;
5. (wederk.) (van personen) (zich) verdelen, in groepen splitsen : de verschillende groepen hadden zich opgelost;
6. (overg.) (van wis- en natuurkundige vraagstukken) het gevraagde uit de gegevens afleiden en berekenen; vandaar : een vraag oplossen, ze beantwoorden ; — een raadsel oplossen, het raden; een bezwaar, moeilijkheden oplossen, uit de weg ruimen; een geschil, een tivist oplossen, tot een bevredigend einde brengen, bijleggen;
7. (overg.) de lading van een schuit of lichter lossen en brengen op kade of in loods.