Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onvermogen

betekenis & definitie

o.,

1. het niet in staat zijn tot iets: zijn onvermogen komt tot uiting in zijn beoordeling van dat kunstwerk; personen die van hun onvermogen om proceskosten te dragen kunnen doen blijken;
2. het niet in staat zijn om aan zijn geldelijke verplichtingen te voldoen: een bewijs van onvermogen, door de Burgemeester afgegeven verklaring dat men onvermogend is, inz. tot het betalen van proceskosten: in staat van kennelijk onvermogen, vroegere aanduiding van faillissement.