Wat is de betekenis van Onvermogen?

2025-01-25
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press

2025-01-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-01-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onvermogen

onvermogen - zelfstandig naamwoord uitspraak: on-ver-mo-gen 1. het niet in staat zijn om iets te doen ♢ zijn onvermogen blijkt uit de puinhoop die is ontstaan 1. een bewijs van onvermogen [waar op...

2025-01-25
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

onvermogen

onvermogen

2025-01-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onvermogen

s.n., ûnformogen (it), ûnmacht.

2025-01-25
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-01-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onvermogen

o., 1. het niet in staat zijn tot iets: zijn onvermogen komt tot uiting in zijn beoordeling van dat kunstwerk; personen die van hun onvermogen om proceskosten te dragen kunnen doen blijken; 2. het niet in staat zijn om aan zijn geldelijke verplichtingen te voldoen: een bewijs van onvermogen, door de Burgemeester afgegeven verkl...

2025-01-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onvermogen

o. (1 het niet in staat zijn; 2 het niet in staat zijn aan zijn geldelijke verplichtingen te voldoen): 1 zijn onvermogen om haar karakter te waarderen; 2 een bewijs van onvermogen; rechtst. verklaren in staat van kennelijk onvermogen, rechterlijk vonnis, dat iem. buiten staat is zijn schulden te betalen.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-01-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Onvermogen

1° Lichamelijk, als huwelijksbeletsel, zie ➝ Impotentie. 2° Belastingrecht. Voor afschrijving van belasting wegens o., zie ➝ Invordering van directe belasting.