v. (-en),
1. de daad van oefenen, het aankweken van vaardigheid of kennis door geregelde herhaling of voortgezette inspanning: een langdurige oefening had zijn oor gescherpt',
2. (Prot.) godsdienstige bijeenkomst tot onderlinge stichting;
3. werkzaamheid, bezigheid waardoor men óf een ander, óf zichzelf óf een vermogen, in iets oefent, of wel iets beoefent: letterkundige oefeningen ;
4. opgave die strekt om zich in de toepassing van het geleerde te oefenen: oefeningen bij de Nederlandse Spraakkunst.