(<Fr.-Lat.), (oblaten), gemeensl.,
1. (eert., vóór de 11de E.) kind, door ouders of voogd ter opneming in de orde aan een klooster toevertrouwd;
2. lid van een religieuze stichting, die in plaats van een gelofte, slechts een oblatie of toewijding aan de kloosteroverste aflegt;
3. (rechtst.) de aangezochte, persoon tot wie een aanbod is gericht.