Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Noorden

betekenis & definitie

o.,

1. de eerste van vier hoofdstreken van het kompas: Frankrijk ligt ten Noorden van Spanje; de wind komt uit het Noorden;
2. in de genoemde streek gelegen land: het hoge Noorden, ook (scherts.) voor het noordelijke gedeelte van Nederland;
3. (in het bijz.) Noord-Nederland; het stugge en koele Noorden.