Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Neerschieten

betekenis & definitie

(schoot neer, heeft en is neergeschoten),

1. met een schot neerwerpen, doden: want die de vogel nederschoot, was koning voor een jaar ; hij schoot zijn vijand neer;
2. als een schicht naar beneden zenden: de zon schiet haar brandende stralen op ons neer;
3. met een vaart naar beneden storten: de bramreep brak, en nu schoot de ra, aan stuurboord, neer door het dek heen; — inz. van dieren die op een prooi afkomen: de valk schoot eensklaps op de vogel neer.