Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Nagelkruid

betekenis & definitie

o.,

1. plantengeslacht van de familie der roosachtigen, waarvan in Nederland twee soorten in ’t wild worden aangetroffen: het gewone nagelkruid en het knikkende nagelkruid (Geum urbanum en G. rivale);
2. penningkruid, rondbladige wederik, egelkruid; groot nagelkruid, langharig havikskruid, muizenoor.