v. (...heden),
1. kleinste van twee groepen waarin een aantal stemmen uiteenvalt: de minderheid was tegen het voorstel; — ook het aantal dat de ene groep kleiner is dan de andere: het voorstel heeft het vereiste aantal stemmen niet behaald, maar de minderheid bedroeg slechts drie;
2. volksdeel dat een klein procent van de bevolking van een bep. staat uitmaakt: de nationale minderheden in Hongarije;
3. ondergeschiktheid, lagere rang; zijn minderheid erkennen, erkennen dat men de mindere in kracht, kennis enz. is.
