Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Loco

betekenis & definitie

(Lat.), bw.,

1. (muz.) op de gewone plaats: aanduiding dat de noten die een octaaf hoger gespeeld waren, nu weer op de gewone plaats staan ;
2. (kooph.) ter plaatse : goederen loco verkocht, d.w.z. op de plaats waar zij zich bevinden (b.v. loco-fabriek), zodat alle verdere kosten van vervoer enz. ten laste van de koper zijn ; — (in samenst.) op de plaats aanwezig : loco-affaire, affaire betreffende goederen die aanwezig zijn, de levering kan prompt plaats vinden ; loco-contract, contract tot levering van goederen ter plaatse ; loco-handel, handel in goederen die aanwezig zijn in de entrepôts of in de vemen ; loco-prijs, de prijs van de goederen zoals ze in het magazijn liggen, waarbij de verkoper generlei kosten voor zijn rekening neemt ; — (apoth.) locopraeparaat, onverpakt geneesmiddel i.p.v. een gelijkwaardige specialiteit ;
3. (in samenst.) waarnemend, plaatsvervangend : loco-burgemeester, de oudste wethouder die bij afwezigheid of ontstentenis van de burgemeester deze vervangt ; loco-secretaris.