m.,
1. sterke aandrift (bij de behartiging van iets), hevig gevoel (voor iets), geestdrift, werkzame liefde (voor een denkbeeld of beginsel) : ijver voor volk en vaderland, voor de godsdienst; blinde ijver; een zaak met ijver doorzetten ;
2. toewijding aan enige arbeid, toegewijde vlijt: de ijver der leerlingen valt te prijzen; met ijver aan iets werken ; met ijver en vlijt.