(hernieuwde, heeft hernieuwd),
1.weder doen ontstaan: de kennismaking hernieuwen ; zich hernieuwen, weder ontstaan ;
2. van nieuwe kracht, nieuw' leven voorzien: met hernieuwde kracht; een hernieuwd bestaan; 3. weder doen geschieden, opnieuw' doen: een aanzoek, zijn belofte hernieuwen.