Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Haringsla

betekenis & definitie

v., gerecht en schotel van aan kleine stukjes gesneden zoute haring, zure appelen, koude aardappelen, gekookte kroten, augurken, uitjes, hardgekookte eieren, olie. en azijn vermengd of in afzonderlijke vakjes, naar kleuren, met peterselie opgemaakt.