Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Azijn

betekenis & definitie

m. (-en),

1. vloeistof bestaande uit (hoogstens 10 perc.) azijnzuur en water, in de huishouding gebruikt, vooral bij het bereiden van spijzen; (spr.) hij kijkt of hij azijn gedronken heeft, hij kijkt zo zuur als azijn, hij kijkt zuur, verdrietig; men vangt meer vliegen met een lepel stroop, dan met een vat azijn, men kan met vriendelijkheid (met een weinig vleierij desnoods) meer van de mensen gedaan krijgen dan met harde woorden;
2. (Zuidn.) veldzuring.