Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Grootbrengen

betekenis & definitie

(bracht groot, heeft grootgebracht), (van kinderen) ze door gestadige zorg van zuigelingen tot volwassen persoon doen opgroeien: van al haar kinderen heeft zij er maar één mogen grootbrengen, al de andere zijn vroeg gestorven; er behoort wat toe voor een weduwe om haar kinderen alleen groot te brengen; hij was grootgebracht in het katholiek geloof, daarin opgevoed.

< >