m. (-en, -s),
I. voornaamste regel of voorschrift, hoofdregel: als een eerste grondregel op reis geldt, dat men zich schikken moet naar de gewoonten van het vreemde land;
2. grondbeginsel: liefde is een der grondregels van de leer van Christus ; — hoofdbeginsel van het levensgedrag: hij is gewoon naar grondregels te handelen:
3. grondstelling, axioma.