Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Grondeloos

betekenis & definitie

bn. (...lozer, -t),

1. zonder grond, bodemloos, oneindig diep; een grondeloze diepte; de grondeloze oceaan; — bij hem verzinkt het geld als in een grondeloze put, hij heeft nooit genoeg, komt altijd te kort;
2. (oneig.) oneindig diep of groot: de grondeloze goedheid Gods ; grondeloos verderf;
3. zonder vaste ondergrond: de modderwegen, op het punt van grondeloos te worden, heeft de winter hard gemaakt;
4.ongegrond, zonder reden.