(<Fr.), v. (-s, ...tiën),
1. vorming, schepping ;
2. (van een legerafdeling) wijze van op- of van samenstelling; — (luchtv.) in formatie vliegen, in een bep. verband; — getalsterkte: boven de gewone formatie',
vand. ook voor (legerafdeling : telkens nieuwe formaties werden in de strijd geworpen; een formatie van 18 bommenwerpers',
3. (in de aardkunde) laag of groep van aardlagen of gesteenten, tot een zelfde tijdperk van vorming behorende of onder gelijke omstandigheden ontstaan : de tertiaire formatie; sedimentaire en eruptieve formaties.