Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Cylinder

betekenis & definitie

(<Lat.-Gr.), m. (-s),

1. (wisk.) lichaam, begrensd door twee gelijke en evenwijdige cirkels en door een gebogen vlak, verkregen door een rechthoek om een zijner zijden te doen draaien.
2. concr. lichaam van de vorm als onder 1. beschreven; ronde zuil, rolsteen, rol; ook als hol lichaam: buis waarin zich de zuiger beweegt bij stoommachines en gasmotoren; — de cylinder in een horloge, half open buisje dat het raadje hetwelk als slinger dient, beurtelings tegenhoudt en loslaat, échappement.
3. (germ.) hogehoed.