Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Climax

betekenis & definitie

(Gr.-Lat.), m., (stijlleer) klimming door opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen, b.v.: hun gedrag wekte weerzin, afschuw, haat ten slotte; — ook wel in toepassing op klimming van stem en toon; — een omgekeerde climax of anti-climax (zie ald.).

< >