Wat is de betekenis van Climax?

2023-10-02
Seks & Drugs woordenboek

BNNVARA (2022)

Climax

Een ander woord voor een seksueel hoogtepunt, klaarkomen of een orgasme. Als een vulkaan die in jezelf open barst. Zo voelt het om klaar te komen. Sommigen kunnen het heel snel en anderen doen er wat langer over. Ook zijn er mensen die helemaal nooit kunnen klaarkomen ( zie amenorroe ). Door jezelf te masturberen ( vingeren of aftrekken ) ontdek je...

2023-10-02
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Climax

Climax is een ander woord voor hoogtepunt in verschillende contexten. Naar een climax wordt vaak toegewerkt. Een climax is een apart stijlfiguur dat veel voorkomt in literaire teksten. In verhalen heet het toewerken naar de climax, spanningsboog. De spanning in een verhaal neemt vaak toe naar mate het verhaal vordert, om zo bij de climax van het ve...

Direct toegang tot alle 20 resultaten over Climax?

Word nu vriend van Ensie
2023-10-02
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

climax

(1976) (euf.) hoogtepunt, orgasme. Jargon uit de vrouwentijdschriften. Syn.: het allerlekkerste* gevoel; de kleine dood*; flush*; happy* ending; moment* suprême; ontlading*; Vgl. Fr.: L’apothéose; le petit mort. Eng.: the big O. • En een mechanies orgasme met Jonas dat niets meer betekende. Wat is dat, een klimaks,...

2023-10-02
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

climax

climax - Zelfstandignaamwoord 1. (letterkunde) iets cruciaals waar in de loop van het verhaal naartoe gewerkt wordt - De climax van het verhaal was voor mijn gevoel wel erg snel afgelopen. - De Washington Post bracht een ode aan deze ‘nieuwe’ manier van tv-kijke...

2023-10-02
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

climax

climax - zelfstandig naamwoord uitspraak: cli-maks 1. het punt waarna de spanning afneemt, waarna je gaat afbouwen ♢ de spanning in het gezin bereikte een climax Zelfstandig naamwoord: cli-maks de climax ...

2023-10-02
Autosport ABC

Rob Wiedenhoff (2005)

Climax

De Britse motorenbouwer Coventry-Climax boekte veel succes in diverse autosport-klassen, zoals F3, F2 en F1. In 1959 en 1960 werd Jack Brabham wereldkampioen met een Cooper-Climax. Jim Clark veroverde twee wereldtitels met een Lotus-Climax (1963,1965). Het merk was actief in 96 GP's (1957-1969) en behaalde veertig overwinningen. De eerste in 1958 m...

2023-10-02
Woordenboek Van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

climax

Orgasme, seksueel hoogtepunt. In vrouwentijdschriften een erg populair eufemisme. Wij hebben het woord via het Latijn ontleend aan het Grieks. De eigenlijke betekenis is die van ‘trapsgewijze opklimming’. De huidige betekenis werd naar alle waarschijnlijkheid in 1918 gelanceerd door de Schotse pionier van de geboortebeperking, Marie Stopes (1880-19...

2023-10-02
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Climax

hoogtepunt; orgasme; opklimmende reeks

2023-10-02
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

climax

climax - sexueel hoogtepunt.

2023-10-02
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

climax

eindtoestand van de ontwikkeling van een vegetatie. Bepaald door klimaat, bodem en reliëf.

2023-10-02
De vreemde woorden.
woordenboek

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Climax

klimmende kracht, versterking; ladder, trap

2023-10-02
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Climax

(plantensoc.) (1) In de meest ruime zin: iedere eindtoestand in de ontwikkeling van de vegetatie, waarin zonder wijziging der uitwendige omstandigheden geen merkbare verandering meer optreedt. De bepalende factor kan zijn: klimaat, bodem, grondwater, mens of fauna. In deze betekenis is de term niet aan te bevelen, omdat hij dan weinig zegt en gebru...

2023-10-02
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Climax

(Gr.-Lat.), m., (stijlleer) klimming door opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen, b.v.: hun gedrag wekte weerzin, afschuw, haat ten slotte; — ook wel in toepassing op klimming van stem en toon; — een omgekeerde climax of anti-climax (zie ald.).

2023-10-02
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Climax

stijlfiguur bestaande in reeks steeds sterkere uitdrukkingen voor dezelfde zaak; bijv.: een goede, een beste', een uitmuntende man.

2023-10-02
Geneeskundig woordenboek (EN-NL)

dr. mr. W. Schuurmans Stekhoven (1949)

climax

climax, acme, hoogtepunt van een ziekte.

2023-10-02
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

climax

(Lat.) m. opklimmende reeks; opklimming in kracht v. op elkander volgende uitdrukkingen of in kracht v. stem.

2023-10-02
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

CLIMAX

betekent stijging. Als rhetorische figuur ook gradatie genoemd, geeft de climax een opklimming te zien van het mindere tot het meerdere, van het zwakkere tot het sterkere. Zij kan ontstaan door variatie, bijv.: „Wanneer de booze/ Verwoede wind de worsteling begon” (Perk), of door toevoeging, bijv.: „Aldegonde was ...

2023-10-02
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

climax

m. climaxen (Gr.-Lat. opklimmende reeks; opeenvolging van telkens sterkere uitdrukkingen, woorden: klimming v. stem of toon).

2023-10-02
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

climax

(Lat), m. opklimmende reeks, stijging.

2023-10-02
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Climax

redefiguur, bestaande u/e opeenvolging v. telkens meer zeggende woorden.