Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Cadeau

betekenis & definitie

(Fr.), o. (-x, -’s), geschenk: zij kreeg mooie cadeau's; — bw. uitdr.: iets cadeau krijgen, ten geschenke, voor niet, op de koop toe, b.v. de intekenaars op dit werk krijgen twee gravures cadeau; dat krijg je van me cadeau, dat mag je houden, daar ben ik niet op gesteld; ook van personen.