Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Cachet

betekenis & definitie

(Fr.), o. (-ten),

1. afdruk van een wapen, naamcijfer enz. in lak e.d., zegel: het cachet op een brief, op een akte of geschrift; (fig.) zijn cachet drukken op, hechten aan, zijn goedkeuring schenken aan;
2. (w. g.) stempel om in was of lak een zegel te drukken: een zilveren cachet;
3. stempel in fig. zin, uiterlijke vorm als beeld van het innerlijk: de werken van die schilder dragen steeds het cachet van oorspronkelijkheid; een wetenschappelijk cachet aan iets geven; — in ’t bijz. in absol. gebr., steeds in gunstige zin: datgene waardoor iemand of iets zich van het gewone in zijn soort onderscheidt, waardoor iemand of zijn werk zich boven het alledaagse verheft, distinctie: waar men hem ook aantreft, altijd hebben zijn handelingen een zeker cachet;
4. dichtgeplakte ouwel om een geneesmiddel in in te nemen.