Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afdruk

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. het afdrukken, de daad van afdrukken;
2. vorm, beeltenis, plaat, prent, kopie enz., door afdrukken verkregen: een af druk van een zegel in was, 'pijpaarde enz.; fotografische afdruk, de op gepraepareerd papier overgebrachte voorstelling van een fotogr. negatief;
3. een exemplaar van enig drukof plaatwerk: een af druk op Hollands papier; een fraaieaf druk (van een ets);
4. (fig.) beeld, beeltenis, zinnelijke voorstelling van iets, dichterlijk voor afdruksel.

< >