o.,
1. vermogen tot besef, tot weten en erkennen van het bestaan van zichzelf en der dingen: de mens onderscheidt zich van het dier door zijn bewustzijn ;
2. besef van een bepaalde gesteldheid, van verhoudingen enz. : het nationaal bewustzijn; in ’t bewustzijn harer kracht, door het kennen harer kracht gesteund;
3. zintuiglijk besef: zijn bewustzijn verliezen, bewusteloos worden; buiten bewustzijn liggen, zijn.