Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bende

betekenis & definitie

v. (-n, -s),

1. troep, thans uitsl. ongunstig: een bende dieven; — (hist.) troep soldaten; — de zwarte bende, het flessentrekkersgilde.
2. het is daar een echte bende, het gaat daar zeer onordelijk toe; ook: het is er een verschrikkelijke rommel.
3. (niet ongunstig) groot aantal: hij heeft een hele bende kinderen; bendes boeken; (jag.) een bende patrijzen, een koppel patrijzen; — (Zuidn.) troep werklieden; gezelschap. Vgl. ook Bent.