m., g. mv.,
1. allerlei prullen door elkaar: een hoop rommel; oude rommel; — hoeveelheid zaken waarover men met verachting spreekt; daar is de hele rommel, daar is alles;
2. plaats waar wanorde heerst: het was er een vieze rommel; — ook met betr. tot toestanden : het is er een rommel, het gaat er zeer onordelijk of onbehoorlijk toe;
3. ondeugdelijke waar.