1. lasten, gewichten plaatsen op; bij verg. van machines en electr. geleidingen: als prestatie vergen van: de machine, de leiding is te zwaar belast.
2. bezwaren met een (inz. geldelijke) verplichting: goederen belast met vruchtgebruik; een huis met hypotheek belast; — (Zuidn.) een huis belasten, hypotheek nemen.
3. (in de handel) op iemands rekening brengen, hem debiteren.
4. belasting leggen op: voorheen was het zout belast.
5. (veroud.) beschuldigen.
6. iem. belasten met, hem als taak toewijzen, de zorg opdragen van; ook wederk. zich met een taak belasten.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk