o.,
1. bestuur en toezicht, bewindvoering: het beheer over iets voeren; — in ’t bijz. administratie van geld en goed: de penningmeester heeft het beheer over de kas: dat staat onder zijn beheer; onder gemeenschappelijk beheer van; raad van beheer; — dat is onder zijn beheer geschied, tijdens zijn bestuur of administratie;
2. (Zuidn.) administratie, bestuur: het Beheer der Posterijen.