Werkwoorden vervoegen
beheren
Tegenwoordige tijd beheren
Ik beheer
Jij beheert
beheer jij?
U beheert
Hij/Zij/Het beheert
Wij beheren
Jullie beheren
Zij beheren
Verleden tijd van beheren
Ik beheerde
Jij/U beheerde
Hij/Zij/Het beheerde
Wij beheerden
Jullie beheerden
Zij beheerden
Voltooid deelwoord van beheren
beheerd
Tegenwoordig deelwoord van beheren
beherend