bn. en bw. (...lozer, -t), (ook ARGLOOS), onschuldig; aan geen kwaad denkende, niets kwaads vermoedende : een argeloos meisje ; een argeloos dier, niet denkende aan het gevaar dat het bedreigt; — een argeloos hart, gemoed ; een argloos oog ; — ook van hoedanigheden, gezindheden, handelingen enz. gezegd, bij welke men te kennen wil geven dat de persoon aan wie zij worden toegekend, aan geen kwaad denkt: de argeloze en vrolijke lach waarmee zij hem begroette ; een argeloze eenvoudigheid, goedhartigheid; — argloos gesnater, dat geen kwaad bedoelt, niet gezind is kwaad te doen ; — bw. (van wijze) zij zag hem argloos aan ; — (van omstandigheid) maar geef mij ’t hart terug, u argeloos toevertrouwd, dat ik u toevertrouwde zonder enig kwaad vermoed te hebben.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk