Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ambtenaar

betekenis & definitie

m. (-s, ...naren), persoon, door het openbaar gezag in een ambt aangesteld: de staat zorgt voor zijn ambtenaren ; — burgerlijk ambtenaar, niet tot het leger behorend ; — rechterlijk ambtenaar, algemene benaming van de leden der rechterlijke macht; — ambtenaar bij het Openbaar Ministerie, ambtenaar bij een rechterlijk lichaam, in het bijzonder belast met de handhaving der wetten, de vervolging van alle strafbare feiten en het doen uitvoeren van alle strafvonnissen, en die in bij de wet aangewezen gevallen in burgerlijke zaken moet worden gehoord (tot het uitbrengen van advies); bij een kantongerecht wordt deze ambtenaar speciaal aangeduid als ambtenaar van het Openbaar Ministerie, elders als officier van Justitie ; — ambtenaar van de burgerlijke stand, belast met het houden der registers daarvan ; — (gemeenz.) de ambtenaren, de kommiezen bij de belastingen. [ Ambtenaar geldt gewoonlijk als hoger dan beambte.].

< >