Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afzet

betekenis & definitie

m., g. mv.,

1. het verkopen, aan de man brengen van koopwaren, grondstoffen of voortbrengselen: een landbouwer moet een geregelde, gemakkelijk toegankelijke markt kunnen vinden tot afzet zijner producten ; de afzet van kaas naar Spanje is groot;
2. de daad van zich af te zetten (bij het springen).