v.,
1. afstamming: van hoge afkomst, van adellijke familie; (praegnant) van aanzienlijke familie: een meisje zonder afkomst’, — van Franse afkomst, in Frankrijk geboren; ook: van Franse ouders afstammende ; — de afkomst ener taal, van een woord, oorsprong, afleiding;
2. (dicht.) de afstammelingen, het kroost.