v. (-en),
1. het aanraken: de minste aanraking doet de zieke pijn ;
2. in aanraking met iem. komen, in betrekking komen; omgaan met; — in aanraking brengen met, tot elkander brengen; — hij is nog nooit met de politie in aanraking geweest, hij heeft nog niets met de politie te doen gehad ; — punt van aanraking, gemeenschapp. punt, punt van overeenstemming.