Wat is de betekenis van aanraking?

2024-12-06
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-12-06
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanraking

aanraking - Zelfstandignaamwoord 1. het aanraken Iedere aanraking van de gebroken hand deed veel pijn. 2. in aanraking met: te maken hebbend met Bent u wel eens in aanraking geweest met een veroordeelde. Woordherkomst Naamwoord v...

2024-12-06
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanraking

aanraking - zelfstandig naamwoord uitspraak: aan-ra-king 1. ergens tegenaan komen ♢ over het hoofd aaien is een aanraking 1. met iemand in aanraking komen [haar leren kennen] Zelfsta...

2024-12-06
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aanraking

kontak, omgang.

2024-12-06
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanraking

s., oanreitsing; veel met mensen inkomen, geweest zijn, ûnder de minsken komme, west hawwe.

2024-12-06
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-12-06
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanraking

v. (-en), 1. het aanraken: de minste aanraking doet de zieke pijn ; 2. in aanraking met iem. komen, in betrekking komen; omgaan met; — in aanraking brengen met, tot elkander brengen; — hij is nog nooit met de politie in aanraking geweest, hij heeft nog niets met de politie te doen gehad ; — punt van...

2024-12-06
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanraking

v. —en (1 het aanraken; 2 fig. omgang): 1 die wonde doet bij de minste -pijn; 2 alle — met hem vermijden; in brengen, zijn; met iem. veel in — komen.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-12-06
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanraking

aan'raking, v. (-en), 1. het aanraken: de minste — doet de zieke pijn; 2. in — met iemand komen, in betrekking komen; beginnen om te gaan met; hij is nog nooit met de politie in — geweest, hij heeft nog niets met de politie van doen gehad; punt van —, gemeenschappelijk punt, punt van overeenstemming.