Synoniemen zoeken
Synoniem van pand
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Pand
Eene zaak, die door een schuldenaar aan zijn schuldeischer wordt in handen gesteld, tot zekerheid van de betaling der schuld. In de rechtstaal bedient men zich van pand of hypotheek, naar gelang het een roerend of een onroerend goed betreft; onderpand wordt in het dagelijksch leven zoowel het een als het ander genoemd. Figuurlijk is het alles, wat tot bewijs of tot waarborg strekken moet, dat, hetgeen men zegt of belooft, waar is of nagekomen zal worden; het onderscheid tusschen de woorden komt dan hierop neer, dat onderpand sierlijker is. Ik schenk u dit tot onderpand mijner trouw. Een pand van liefde en trouwe.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
pand
pand - zelfstandig naamwoord
1. deel van een kledingstuk
♢ op de panden van zijn jas zat modder
2. waar je in kunt wonen of werken
♢ het pand is in de Vondelstraat
Zelfstandig naamwoord: pand
het pand
de panden
het pandje
Synoniemen
gebouw