Synoniemen zoeken
Synoniem van borst
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
borst
borst - voorkant van het lichaam van een mens, zoogdier of vogel, tussen hals en buik. De borst van een vrouw noem je in informele stijl balkon. Boezem is een archaïsme. Bij een kippeborst, van een mens of van een paard, zijn de ribben ingezonken en steekt het borstbeen naar voren. Alleen paarden hebben een haviksborst.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Borst
Deze drie woorden duiden in figuurlijken zin de plaats aan, waar zich het uitgangspunt van het menschelijk gemoeds- en gevoelsleven bevindt. Van boezem is de oorspronkelijke beteekenis on¬bekend, in lateren tijd beteekende het de ruimte, welke zich voor op de borst bevond in een los omgeslagen kleed; verder duidde het het zich daaronder bevindende lichaamsdeel aan, en thans wordt het bij voorkeur gebruikt van een vrouwenborst. Boezem, als de zachtere uitdrukking, wordt figuurlijk bij voorkeur in die spreekwijzen gebezigd, die het denkbeeld meebrengen van koesteren, voeden. Bij hart en borst heeft men meer de aandoening van het gemoed op het oog, in het eerste geval let men meer op het gevoelige, in het laatste op de kracht. Eene slang aan zijn boezem koesteren. Bet kind rustte aan haar boezem. Zijn boezem lucht geven. Daarentegen zegt men: zich met de borst op iets toeleggen; tegen de borst stuiten. Het ligt hem na aan het hart. Zijn hart uitstorten. Daarnaast heeft boezem de beteekenis van bocht, zooals in zeeboezem.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
borst
borst - zelfstandig naamwoord
1. voorkant van lichaam tussen hals en buik
♢ hij heeft een brede borst
1. het stuit me tegen de borst
[ik vind het afschuwelijk]
2. uit volle borst zingen
[heel hard zingen]
3. hij klopt zich op de borst
[laat blijken dat hij zichzelf erg goed vindt]
4. maak je borst maar nat
[bereid je er maar op voor]
5. een slang aan je borst koesteren
[goed zijn voor iemand die daar misbruik van maakt]
6. een hoge borst opzetten
[verwaand zijn]
7. het op de borst hebben
[zwaar verkouden zijn]
2. elk van twee verdikkingen bij vrouwen waar melk uit kan komen
♢ ze gaf haar baby de borst
Algemene uitdrukkingen:
1. een brave borst
[een goeie kerel]
Zelfstandig naamwoord: borst
de borst
de borsten
het borstje
Synoniemen
buste, tiet