Synoniemen zoeken
Synoniem van falen
Synoniem van 'n ander trefwoord

Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Falen
Gezegde(s):
• bot vangen
• slip vangen
• het achtertouw raken
• een strop halen
• in het gras bijten
• een zepert (of: zeperd) laaien (= incasseren)
• zich een buil aan vallen
• naast de dieperik gaan
• naar beneden kelderen
• het onderspit delven
• uit de boot vallen
• de duimen leggen
• de vlag strijken
• achter het net vissen
• op de koffie komen
• naar de barbiesjes gaan
• een veer laten
• een reefje moeten inbinden
• over oor zijn
• over de kop gaan
• van de pan krijgen
• van de riem krijgen
• op de fles gaan
• van de lat krijgen
• aan de pan hangen (of: likken)
• in de kaars vliegen
• tegen de lamp vliegen
• in katzwijm liggen
• ’t is uit met Kaatje
• een jas krijgen
• ketelaar (of: kokgast) van iets blijven
• (= hooguit nog wat uit de ketel mogen krabben)
• niet in iemands schaduw kunnen staan
• de plank misslaan
• het loodje leggen
• een snoek vangen
• de haring braadt niet
• zijn eieren verloren leggen
• een kater vangen
• een poedel (= mislukte worp) maken
• niet over zijn eigen schaduw kunnen springen
• de brijberg opgaan
• nul op het rekest krijgen
• het schuifje krijgen
• slib vangen
• van een kale kermis thuiskomen
• een sprong door de ton doen
• buiten de waard rekenen
• in zijn hemd staan
• niet elk schot is een eendvogel
• voor aap (of: joker - of: schut) staan
• het schip ingaan
• aan het kortste eind trekken
• er bekaaid afkomen
• dat gat boor je niet
• er blauw afkomen
• in eigen vlees snijden
• de kous op de kop krijgen
• ergens zijn broek aan scheuren
• een bok schieten
• een blauwtje lopen
• met schade en schande moeten afdmipen
• geen slag aan de bak krijgen
• zijn blazoen bevlekken
• van stuivers blanken maken
• door de mand vallen
• de kooi lek zeilen
• zijn hoofd stoten
• van het bed op het stro raken
• in het stof bijten
• in het zand bijten
• van de wal in de sloot
• op het verkeerde paard wedden
• zijn mast overboord zeilen
• aan lager wal geraken
• achteruitgaan als een hollend paard
• zich in zijn vingers snijden
• van de klaver naar de biezen lopen
• ’t zal hem dun door zijn broek drentelen
• ’t zal in zijn gat sneeuwen
• door het behang gaan

Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Falen
Spreekwoord(en):
• een wijze hen legt wel eens in het riet
• het beste paard struikelt wel eens
• de beste breister laat wel eens een steek vallen
• een goed visser ontglipt wel eens een aal
• die jaagt met katten vangt slechts muizen
• de beste kat kan een muis ontlopen
• quandoque bonus dormitat Homerus (= ook de goede Homeros dommelt wel eens)

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Falen
Het verkeerde voor het rechte nemen. Dwalen is zich vergissen in den weg, dien men in moest slaan en figuurlijk dus eene verkeerde daad doen of eene onjuiste gedachte koesteren, terwijl men meent goed te handelen. Dolen is den weg kwijt zijn en daardoor verkeerd handelen. Falen is te kort komen in zijne kracht, zich bedriegen in zijn oordeel. Wie dwaalt meent juist te oordeelen maar maakt een verkeerd besluit; wie doolt komt niet lot een besluit, maar raakt verward in zijn gedachtengang; wie faalt heeft zijne krachten niet goed berekend en schiet te kort. Feilen is eigen¬lijk hetzelfde als falen, maar ziet meer op innerlijke zwakte. Mistasten is verkeerd handelen, doch zonder opzet om het verkeerde te doen; zondigen is in de eerste plaats het overtreden van door God gestelde wetten, verder wordt het ook gezegd van het overtreden van maatschappelijke wetten, handelen tegen het algemeen aangenomen gebruik.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
falen
falen - regelmatig werkwoord
uitspraak: fa-len
1. niet het verwachte resultaat opleveren
♢ bij deze opdracht heeft hij gefaald
Regelmatig werkwoord: fa-len
ik faal
jij/u faalt
hij/zij faalt
wij/zij/jullie falen
ik/jij/u/hij/zij faalde
wij/zij/jullie faalden
hij heeft gefaald
de/het/een gefaalde ....
falend, falende
Synoniemen
floppen, mislukken, tekortschieten
Tegenstellingen
gelukken, lukken, slagen