Synoniemen zoeken
Synoniem van hoofd
Synoniem van 'n ander trefwoord
Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Hoofd
Gezegde(s):
• het hoog in de bol hebben
• zijn bol stoten
• in zijn bol geslagen
Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Hoofd
Spreekwoord(en):
• zoveel hoofden, zoveel zinnen
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Hoofd
Waterkeering is de algemeene naam. Dijk is eene waterkeering langs een water, dam eene waterkeering dwars door of voor den ingang van een water; hoofd, eigenlijk het hoofd van den dijk, een door kunst aangelegde haveningang die dient om den golfslag van het uitstroomende water te breken en om de ophooping van zand of slib te beletten. Het schip lag voor het hoofd. Beer is een muur met smallen rug, die óf dient om een dijk bijzonder te ver-sterken, óf om een kleiner water van een grooter af te scheiden, waar men, wanneer men een dam aanbracht, een middel tot communicatie zou aan¬brengen, dat men niet begeert, b.v. in het rayon eener vesting. Dam wordt dikwijls figuurlijk gebruikt. Een dam tegen willekeur opwerpen. Het hek is van den dam. Een haan is stout op eigen dam = te huis gevoelt ieder-een zich beter op zijn gemak dan elders.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
hoofd
hoofd - zelfstandig naamwoord
1. bovenste deel van het lichaam, met ogen, neus, mond, etc.
♢ ik zag het hoofd van Jan boven het hek uit komen
1. veel aan je hoofd hebben
[het druk hebben]
2. het hoofd laten hangen
[de moed opgeven]
3. iets uit je hoofd leren
[het zo leren dat je het kunt herhalen]
4. een dak boven je hoofd hebben
[woonruimte hebben]
5. het hoofd verliezen
[niet meer nadenken]
6. je kon over de hoofden lopen
[het was er erg druk]
7. over het hoofd zien
[niet opmerken]
8. je boven het hoofd groeien
[het wordt je te veel]
9. niet goed bij zijn hoofd zijn
[niet goed wijs zijn]
10. uit je hoofd laten
[niet doen]
11. voor het hoofd stoten
[iets doen waarmee je iemand beledigt]
12. de hand boven het hoofd houden
[beschermen]
13. het hoofd bieden
[een probleem oplossen]
14. je hoofd er niet bij kunnen houden
[niet goed kunnen nadenken]
15. iets het hoofd bieden
[je ertegen verzetten]
16. het hoofd stoten
[er wordt je iets geweigerd]
17. het hoofd in de schoot leggen
[de moed verliezen]
18. iemand hoofd eisen
[eisen dat hij aftreedt]
19. daar durf ik mijn hoofd onder te verwedden
[daar ben ik heel zeker van]
20. het hoofd neerleggen
[doodgaan, sterven]
21. het hoofd boven water houden
[maar net genoeg geld hebben om van te leven]
22. mijn hoofd staat er niet naar
[ik ben er niet voor in de stemming]
23. het hoofd op hol brengen
[héél enthousiast of verliefd maken]
24. er je hoofd over breken
[er diep over nadenken]
25. het hoofd van de tafel
[een van de korte zijden]
26. wat anders aan je hoofd hebben
[belangrijker zorgen hebben]
27. boter op je hoofd hebben
[ook schuldig zijn]
28. er hangt hem iets boven het hoofd
[er gaat iets (bijzonders/vervelends) met hem gebeuren]
29. er een hard (zwaar) hoofd in hebben
[er niet in geloven dat het goed gaat]
2. wie de leiding heeft
♢ wie is het hoofd van de afdeling?
1. schoolhoofd
[wie de leiding heeft op school]
Zelfstandig naamwoord: hoofd
het hoofd
de hoofden
het hoofdje
Synoniemen
bol, hersens, kop