Synoniemen zoeken
Uitgelicht
Word nu vriend van Ensie
Synoniem van afbreken
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
afbreken
afbreken, door een breuk afgescheiden worden van een groter geheel, en vallen. Onderwerp is bijvoorbeeld een uitstekend deel, een mast of een tak. Afknappen gaat gepaard met een scherp en droog geluid.

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Afbreken
Al deze woorden geven het vernietigen te kennen van hetgeen door iemand opgebouwd, tot stand gebracht is. Sloopen heeft de ruimste beteekenis. Het geldt niet alleen van gebouwen, maar ook van roerende goederen, kasten, schepen, enz. Af breken wordt gebezigd voor het eenigszins geregeld uit elkaar nemen van de deelen van timmer- en metsel¬werk , onverschillig met welk doel. De kramen worden afgebroken om ze gemakkelijker te verplaatsen. Een kast wordt gesloopt, als men de deelen zoodanig verbreekt, dat de kast er niet weer uit kan worden samengesteld, maar dat het hout wel weder voor de vervaardiging van iets anders kan dienen. Slechten wordt het meest van metselwerk, bij voorkeur van vesting¬werken of aardwerk, gebezigd. Er zijn de beide bijdenkbeelden mee verbonden, dat hetgeen weggeruimd wordt, in den weg staat, en dat alles met den grond gelijk gemaakt wordt. Omhalen, omverhalen en omverwerpen worden gebezigd voor het wegruimen van een gebouw van zekere hoogte, en wel in haast en met geweld. De beide eerste geven te kennen, dat de muren naar den persoon toe worden omvergetrokken, het laatste woord dat zij worden omvergestooten in eene richting van den persoon af. Voor het om¬halen en slechten van gebouwen in den oorlog wordt dikwijls omverwerpen gebezigd. De bevelhebber liet alles buiten het rayon der vesting omverwerpen. De bevelhebber van een leger laat omverwerpen wat de beweging der troepen belemmert. Bij brand laat men een gebouw omhalen om het vuur in zijn voorgang te stuiten. In figuurlijken zin worden af breken en omverwerpen gebruikt voor het te niet doen van een wetenschappelijke stelling, een betoog enz. Af breken is dan meer het grondig, stuk voor stuk te niet doen van de onderdeelen en daardoor de geheele redeneering in een doen storten.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
afbreken
afbreken - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-bre-ken
1. het niet overeind laten staan, uit elkaar halen
♢ dit gebouw wordt binnenkort afgebroken
1. afbrekende kritiek
[negatieve kritiek, waar je niets aan hebt]
2. er voortijdig mee ophouden
♢ de voetbalwedstrijd werd afgebroken
3. in twee of meer delen breken
♢ de sleutel is afgebroken
Onregelmatig werkwoord: af-bre-ken
ik breek af (... ik afbreek)
jij/u breekt af (... jij afbreekt)
hij/zij breekt af (... hij afbreekt)
wij/zij/jullie breken af (... wij afbreken)
ik/jij/u/hij/zij brak af (... ik afbrak)
wij/zij/jullie braken af (... wij afbraken)
hij heeft afgebroken
de/het/een afgebroken ....
Synoniemen
slechten, slopen
Tegenstellingen
bouwen, construeren, opbouwen