Synoniemen zoeken
Synoniem van smoren
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Smoren
Iets onderdrukken of den voortgang er van beletten. Blusschen, dooven en smoren zien op het doen verdwijnen van een vuur, hetzij door het brandende voorwerp met water te begieten (blusschen), hetzij door het aan den invloed van de lucht te onttrekken. Smoren wordt bij uitbreiding gezegd van het benemen der lucht in het algemeen. Onder kussens smoren Blusschen, dooven (uitdooven) en smoren worden ook figuurlijk gebruikt. De oorlogsvlam blusschen. De liefde uit¬dooven. Iets in zijne geboorte smoren. In deze beteekenis komt het overeen met verstikken. Lesschen is bijna alleen in gebruik in: zijn dorst lesschen. Dempen (eigenl. iets dooden door damp of rook) is niet alleen iets ver¬stikken, b.v. de kracht des vuurs, maar eene vijandelijke kracht in het algemeen beteugelen. Een oproer dempen. Een put (eigenlijk het water in den put) dempen. Stuiten ziet op het doen ophouden van beweging, iemand in zijne vaart stuiten; stillen op het doen ophouden van de begeerten en daardoor tot rust komen der beweging. Stillen is sterker dan stuiten of dempen, omdat er het bijbegrip in ligt uitgedrukt, dat er eene volstrekte rust wordt teweeggebracht. Een gedempt oproer is een oproerige beweging, die door overmacht bedwongen is; is een oproer daarentegen gestild, dan zijn 6f de gemoederen bevredigd, óf zachter en langer werkende maatregelen genomen, die herhaling der wanordelijkheden voorkomen. Men zal meer spreken van het dempen van een oproer en van het stillen van eene muiterij dan omgekeerd. Is het oproer, voor het tot uitbarsting kwam, met geweld gestuit, dan zegt men wel dat het oproer gesmoord is. Stelpen wordt in¬zonderheid gezegd van het stuiten van bloed, dat uit eene wonde vloeit. Overdrachtelijk wordt stelpen eene enkele maal gebezigd, b.v. in de uit¬drukking de droefheid stelpen.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
smoren
smoren - regelmatig werkwoord
uitspraak: smo-ren
1. bijna geen adem kunnen krijgen
♢ het is hier om te smoren, zo warm!
1. met gesmoorde stem iets zeggen
[bijna niet verstaanbaar omdat je ontroerd bent]
2. zorgen dat hij geen adem meer kan krijgen
♢ de moordenaar heeft zijn slachtoffer gesmoord
1. iemand in liefde smoren
[hem zóveel liefde geven, dat hij het er benauwd van krijgt]
3. op een laag pitje gaar laten worden
♢ de vis werd gesmoord in de boter
Regelmatig werkwoord: smo-ren
ik smoor
jij/u smoort
hij/zij smoort
wij/zij/jullie smoren
ik/jij/u/hij/zij smoorde
wij/zij/jullie smoorden
hij heeft gesmoord
de/het/een gesmoorde ....
smorend, smorende
Synoniemen
stikken, verstikken