Synoniemen zoeken
Synoniem van slechten
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Slechten
Al deze woorden geven het vernietigen te kennen van hetgeen door iemand opgebouwd, tot stand gebracht is. Sloopen heeft de ruimste beteekenis. Het geldt niet alleen van gebouwen, maar ook van roerende goederen, kasten, schepen, enz. Af breken wordt gebezigd voor het eenigszins geregeld uit elkaar nemen van de deelen van timmer- en metsel¬werk , onverschillig met welk doel. De kramen worden afgebroken om ze gemakkelijker te verplaatsen. Een kast wordt gesloopt, als men de deelen zoodanig verbreekt, dat de kast er niet weer uit kan worden samengesteld, maar dat het hout wel weder voor de vervaardiging van iets anders kan dienen. Slechten wordt het meest van metselwerk, bij voorkeur van vesting¬werken of aardwerk, gebezigd. Er zijn de beide bijdenkbeelden mee verbonden, dat hetgeen weggeruimd wordt, in den weg staat, en dat alles met den grond gelijk gemaakt wordt. Omhalen, omverhalen en omverwerpen worden gebezigd voor het wegruimen van een gebouw van zekere hoogte, en wel in haast en met geweld. De beide eerste geven te kennen, dat de muren naar den persoon toe worden omvergetrokken, het laatste woord dat zij worden omvergestooten in eene richting van den persoon af. Voor het om¬halen en slechten van gebouwen in den oorlog wordt dikwijls omverwerpen gebezigd. De bevelhebber liet alles buiten het rayon der vesting omverwerpen. De bevelhebber van een leger laat omverwerpen wat de beweging der troepen belemmert. Bij brand laat men een gebouw omhalen om het vuur in zijn voorgang te stuiten. In figuurlijken zin worden af breken en omverwerpen gebruikt voor het te niet doen van een wetenschappelijke stelling, een betoog enz. Af breken is dan meer het grondig, stuk voor stuk te niet doen van de onderdeelen en daardoor de geheele redeneering in een doen storten.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
slechten
slechten - regelmatig werkwoord
uitspraak: slech-ten
1. het niet overeind laten staan, uit elkaar halen
♢ de wallen van de stad zijn geslecht
2. glad, vlak, effen maken
♢ ze hebben die hobbelweg nu toch geslecht
Regelmatig werkwoord: slech-ten
ik slecht
jij/u slecht
hij/zij slecht
wij/zij/jullie slechten
ik/jij/u/hij/zij slechtte
wij/zij/jullie slechtten
hij heeft geslecht
de/het/een geslechte ....
Synoniemen
afbreken, slopen
Tegenstellingen
bouwen, construeren, opbouwen