Synoniemen zoeken
Synoniem van afschaffen
Synoniem van 'n ander trefwoord
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Afschaffen
Iets of iemand ophouden te gebruiken, zich er niet langer van bedienen, iets doen ophouden. Zijn afscheid geven, afzetten en ontslaan worden uitsluitend van personen gezegd; afdanken bij voorkeur van personen, afschaffen bij voorkeur van zaken. Gebruiken, gewoonten, wetten afchaffen — ze buiten werking stellen. Afschaffen van personen gebezigd onderstelt altijd, dat het ontslag een gevolg is van de opheffing der bediening. Equipage afschaffen. Iemand zijn afscheid geven is iemand den last geven of te kennen geven, dat hij zich moet verwijderen. Met deze woorden stond de vorst op en gaf dus den minister zijn afscheid. Met afdanken is, in onderscheiding van afzetten, altijd het bijdenkbeeld ver¬bonden, dat het ontslag geen gevolg is van ontevredenheid over de ver¬leende diensten. Afzetten daarentegen sluit dit laatste altijd uitdrukkelijk in. Ontslaan wil eigenlijk zeggen van den band losmaken, verder ontheffen van verplichtingen, die uit eene verbintenis voortvloeien; het laat in het midden of de reden voor het ontheffen der verplichting uit ontevredenheid van dengene, die ontslaat, voortspruit of niet. De troepen werden betaald en afgedankt. De officieren werden ontslagen. Hij werd van alle uit het contract voortvloeiende verplichtingen ontslagen. De ontrouwe rent-meester werd afgezet.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
afschaffen
afschaffen - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-schaf-fen
1. er een einde aan maken, niet meer houden
♢ die inspraakavonden kunnen ze beter afschaffen
2. niet meer gebruiken, laten komen
♢ ik heb dat tijdschrift afgeschaft
Regelmatig werkwoord: af-schaf-fen
ik schaf af (... ik afschaf)
jij/u schaft af (... jij afschaft)
hij/zij schaft af (... hij afschaft)
wij/zij/jullie schaffen af (... wij afschaffen)
ik/jij/u/hij/zij schafte af (... ik afschafte)
wij/zij/jullie schaften af (... wij afschaften)
hij heeft afgeschaft
de/het/een afgeschafte ....