Gepubliceerd op 21-06-2017

Watt en halfwatt

betekenis & definitie

cliché-uitdr. om een magere, lange man en een kleine, dikke vrouw mee aan te duiden. Zie ook anderhalve cent.

Toen we ons naar de eetzaal begaven, waarbij ik quasi luchtig zo langzaam mogelijk liep, om de ander niet tot een drafje te dwingen, bleek dat de kleinste van zo’n duo niet voor schut loopt maar de langste. Wat en halfwat - de laatste steelt altijd de show. (Ben Borgart: Fontana, 1988)

De neven uit de familie Matser kregen een bijnaam die vergelijkbaar is met andere komisch aandoende paren, zoals de befaamde Pudding en Gisteren, of de onuitroeibare Jut en Jul. In die categorie hebben duo’s uit de wereld van populaire lectuur en film het ook altijd goed gedaan: Watt en Half-Watt zijn al wat ouder, net als Bulletje en Bonestaak of de Dikke en de Dunne. (Elsevier, 25/12/93)