Gepubliceerd op 21-06-2017

Zo

betekenis & definitie

zie ook zo wit, witter kan het niet:

1 eufemistische uitdr. voor ‘homofiel’. ‘Zo’zijn (1984) is de titel van de autobiografie van Albert Mol. Volgens het tijdschrift Opzij (oktober 1989) vnl. gebruikelijk in coc-kringen jaren vijftig. Vgl. van de verkeerde kant/richting. Over homo’s doen zoveel clichés de ronde, zegt hij. Mensen vinden homofilie bij toneelspelers en artiesten horen. Het wekt eerder verwondering dat iemand uit die kringen niet ‘zo’ is. (Bulkboek, voorjaar 1981)

... in die kringen spreek je niet van homo maar van zó... (Herman Pieter de Boer: Geheimenland, 1988) Toen kwamen we op het fenomeen zelf. Welke James Dean-pose uit het net aangeschafte fotoboek we boven ons bed zouden hangen bijvoorbeeld. En belandden bij die vraag die mooie jongens als hij opwekken: zou ’ie zó zijn? (Nieuwe Revu, 13/06/91)

‘Zo - een term waarmee in het verleden bedekt werd aangegeven dat iemand homoseksueel was (Jan is zó) - op zondag’ is een selectie uit het ho- momagazine ‘Out on Tuesday’, dat de commerciële kwaliteitszender Channel Four twee seizoenen heeft uitgezonden. (Trouw, 17/08/91)

Uit deze actie bleek ook dat het een mythe is dat alléén christelijke scholen moeilijk doen over ‘zó- zijn’. (Opzij, november 1991)

In die periode zouden zij traumatische ervaringen herbeleven die tot hun ‘zo-zijn’ hadden geleid. De Volkskrant, 10/01/92

Op 19 september 1934 namen ze er een kijkje en constateerden dat er ‘een tweetal jongemannen aanwezig (was), welke mogelijk “zoo” zijn’. (Gert Hekma e.a.: De roze rand van donker Amsterdam, 1992)

2. - is het toevallig ook nog eens een keer, oorspr. de titel van een geruchtmakend satirisch televi-sieprogramma uit de jaren zestig, om precies te zijn: van 09/11/63 tot en met 30/03/66, met als redacteuren Rinus Ferdinandusse, Jan Blokker en Dimitri F renkei F rank. Het was gemaakt naar het concept van het BBC-program- ma ‘That was the week that was’ en werd aanvankelijk gepresenteerd door Mies Bouwman. Na heftige reacties van politici en journalisten (in de derde aflevering werd bijv. de verslaving van de tv-kijkers in bijbelse taal verwoord, hetgeen menigeen in het verkeerde keelgat schoot) hield Mies het na een paar afleveringen echter voor gezien. De titel is inmiddels een gevleugelde uitdr. geworden.
3. - kan ie wel weer, zo is het wel genoeg, je hebt nu lang genoeg geluld. Cliché-uitdr. die vaak gebruikt wordt bij het bespreken van delicate onderwerpen.

...hij zou zo graag willen dat jullie elkaar een beetje proberen te begrijpen... ‘Okay, Lou, zo kan die wel weer.’ (Rein van der Wiel: Gezicht op Haarlem, 1986)

Ho ho, zó kan’ ie wel weer! Die mafketels van Bad News maken het nu wel èrg bont. (Muziek Express, januari 1988)

Zulke types zijn op de televisie immers óók altijd Mafia of kit. Geheime kit zelfs, dus... Ja zo kan die wel weer. (J.A. Deelder: Modern Passé, 1988)

Ja lulleman! Hou maar op! Zo kan ie wel weer!

(Dirk Dufraing: Rock ’n’ Roll, 1989)

Zo kan ie wel weer, professor Touwtjes. (Remco Campert: Graag gedaan, 1990)

4. - lust ik er nog wel een paar, j e kan mij nog veel meer wijsmaken. Clichégezegde.

Ik lees vanmorgen in de krant dat er minder WAO’ers komen. Ja, m’n neus! De toestroom wordt minder. Zo lust ik er nog wel een paar. (Nieuwe Revu, 08/06/94)

5. - niet, dan toch, deze ietwat eigenaardige uitdr. stamt uit het jongerenvocabulaire van de jaren tachtig en bet. zoveel als ‘in ieder geval’. Bijv.: We gaan morgenavond naarde bioscoop, zo niet, dan toch.
6. - zou ik nog wel uren door kunnen gaan, een voor zich sprekende (gevleugelde) uitdr. Wellicht gelanceerd door Freek de Jonge in het (samen met Bram Vermeulen gepresenteerde) Neerlands-Hoop-programma ‘Planken- koorts’(i972). Zie ook ik verzin ze waar u bij zit; niet leuk bedoeld, maar mooi meegenomen; uithuilen en opnieuw beginnen.